Voor 2025 hebben we de volgende darrenlijn gekozen:

Al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw telen en vermeerderen wij met succes buckfastkoninginnen. De verzorging van onze jonge koninginnen gaat volgens de principes van Bruder Adam. Al ons teeltmateriaal is geregistreerd bij de Karl Kehrle Foundation [zie in dit verband code (AML) en (JtB)] Onze teeltlijnen bewaren we zorgvuldig in onze gen-pool.

Van het allergrootste belang bij de teelt is dat:

-van het allerbeste materiaal wordt uitgegaan
– je tijdens het overlarven de allerjongste larfjes kiest die zwemmen in het voedersap
– je de juiste bijen kiest waarin je een dop hangt
– je het aantal larfjes aanpast aan de mogelijkheden van je starter/finisher [niet het  vele is goed, maar het goede is veel]
– je niet een te klein bevruchtingskastje gebruikt; het kleinste bevruchtingskastje voor ons is een miniplus: 5 raampjes miniplus met minstens drie bezette raampjes met bijen waarvan één raampje met honing, twee met broed, één
met kunstraat, één gevuld voerraam (1kg)
– de jonge koningin uitloopt in het volkje
– je de maagdelijke koningin nog even keurt op eventuele gebreken en merkt
– na 5 dagen naar een bevruchtingsstation gaat met ruim voldoende darren van de juiste leeftijd

Dochter van de B63(AML)
Dochter van de B63(AML)

Ons buckfast teeltmateriaal komt of kwam van Horst Preissl, Thomas Rueppel, Klaus Fehrenbach, Werner Gerdes, Carsten Hupfer, Josef Koller, Paul Jungels, Renaud Lavend ‘Home, Thomas Kodym en Stefan Luff